Babyvoeding

Goede voeding is essentieel voor de gezondheid. Dat geldt zeker voor jonge kinderen. Baby’s maken het eerste levensjaar een sterke groei en ontwikkeling door. Aan het einde van het eerste levensjaar is het geboortegewicht van baby’s op zijn minst verdubbeld. Hierdoor zijn de behoeften aan energie en voedingsstoffen in deze periode relatief hoog. De eerste 4-6 maanden van hun leven groeien baby’s op moedermelk of flesvoeding. Omdat het maagdarmkanaal nog niet volledig volgroeid is, kan een baby nog geen andere
voedingsmiddelen verdragen.

Borstvoeding
Uit wetenschappelijk onderzoek is naar voren gekomen, dat borstvoeding niet alleen bijdraagt aan een gezonde groei. Aangetoond is dat kinderen die minimaal 6 maanden borstvoeding krijgen, minder kans hebben op de ontwikkeling van allergieën, eczeem en middenoorontsteking. De baby krijgt met de moedermelk ook antistoffen, die beschermen tegen een mogelijke allergie. Om voldoende borstvoeding aan te maken, is er een  erhoogde voedingsbehoefte. In de laatste maanden van de zwangerschap is er een vetreserve aangelegd. Deze vetreserve wordt verbruikt wanneer er borstvoeding wordt gegeven. Afvallen tijdens het geven van borstvoeding is af te raden omdat er verontreinigingen in het vetweefsel kunnen zitten.

Eetlust
Vrouwen die borstvoeding geven hebben meer eetlust, gemiddeld ligt de energiebehoefte zo’n 600 kcal hoger dan voor de zwangerschap. Naast energie is er een verhoogde opname van calcium, ijzer, B-vitaminen en vitamine A nodig. De meeste moeders krijgen deze stoffen vanzelf extra binnen omdat ze meer eten. Ook vrouwen die vegetarisch eten zullen voldoende vitaminen en mineralen tot zich nemen. In de calciumbehoefte (1000 mg per dag) kan worden voorzien door 1/2 liter zuivel te consumeren. Calcium zit ook in noten, peulvruchten en groente. IJzer (19 mg per dag) kan worden gehaald uit vleesvervangers, peulvruchten, volkoren granen, noten en appelstroop.

Vitamine B (B1-B2-B6-B12 en foliumzuur) wordt geresorbeerd uit volkoren producten, peulvruchten, noten, eieren, vleesvervangers en zuivel. Vitamine C speelt ook een rol omdat deze de opname van ijzer en vitamine B verbetert. De opname van eiwit, 75 g bij een vrouw van 70 kg, is in ons voedingspatroon nooit een probleem. Een gevarieerde voeding zorgt voor voldoende bouwstenen voor moeder en kind. Het slikken van vitaminepreparaten is niet nodig. Veganisten zouden een tekort kunnen krijgen aan B12 en foliumzuur omdat deze alleen in
dierlijke voedingsmiddelen voorkomen. Borstvoeding bestaat natuurlijk ook uit vocht. Als een kind goed drinkt, zal dit zo’n acht dl per dag zijn. Deze hoeveelheid kan een moeder geven door zelf 2 à 3 liter vocht per dag te gebruiken.

Flesvoeding
Wanneer borstvoeding niet mogelijk is, is volledige zuigelingenvoeding, de fles, het alternatief. Er bestaan verschillende soorten flesvoeding, op basis van koemelk, geitenmelk en soja. De samenstelling is volledig afgestemd op de behoefte van de baby. Vooral het eiwitpercentage in de voeding is belangrijk. Moedermelk bevat ongeveer 1% eiwit. Dit maakt gewone koe- en geitenmelk, de eerste maanden, ongeschikt als voedingsbron (resp. 3,3% en 2,9% eiwit). Gewone koemelk bevat ook teveel zout voor de nog niet optimaal werkende nieren van de baby. Soms wordt aan baby’s amandelmelk of granenmelk gegeven maar dit is geen volwaardige voeding voor een baby. Bij koemelkallergie kan gekozen worden voor volledige zuigelingenvoeding op basis van soja (EKO) of geitenmelk (niet-EKO).

Krampjes
Het schrikbeeld voor veel ouders is een baby met buikkrampjes. Ontroostbaar huilen, rood aanlopen en trekken met de beentjes zijn vaak tekenen van deze krampjes. Het kan zijn dat de baby reageert op de voeding van de moeder. Koolsoorten, sinaasappelsap, koolzuurhoudende dranken, scherpe kruiden, chocolade en veel koffie kunnen voor problemen zorgen.Vaak is het probleem na vier maanden over omdat de darmpjes verder zijn gevormd. Het masseren van de buik van de baby, extra bewegen, bijvoorbeeld door ‘fietsen’ met de beentjes, of het geven van venkelthee, kan verlichting geven.

Fruithapje
Veel ouders geven hun baby’s vanaf 4 maanden pap en groente/fruithapjes. Het is uit voedingskundig oogpunt niet nodig om baby’s tot 6 maanden, die goed groeien, bij te voeden. Soms is het zelfs beter om te wachten als het gaat om kinderen met een verhoogde kans op allergieën. Bijvoeding moet heel fijn van structuur zijn want kauwbewegingen ontbreken nog. Het favoriete fruithapje, geprakte banaan met sinaasappelsap, mag weer. Lange tijd werd deze combinatie afgeraden, maar de inzichten zijn gewijzigd. Glutenhoudende granen (tarwe, haver, rogge en gerst) mogen pas vanaf 7 maanden worden geïntroduceerd. Pap van rijstebloem, boekweitmeel en gierstvlokken is tot die tijd wel geschikt. Er is een aantal biologische pappen in de handel die glutenvrij zijn. Introduceer nieuwe voedingsmiddelen bij voorkeur ’s morgens en geef niet meer dan één nieuw voedingsmiddel tegelijk